Gedragskennis kan helpen de publieke respons op beleidsveranderingen te voorspellen. Steeds meer gedragskundig onderzoek laat dat zien. Er wordt naar mijn mening ‘het publiek’ of ‘de burger’ nog steeds te veel over één kam geschoren. Want ‘het publiek’ bestaat uit verschillende burgers die verschillend op beleidsveranderingen kunnen reageren. Zo accepteert de ene burger nieuw beleid wel zonder slag of stoot, terwijl de andere burger er vol tegenin gaat. Daarom pleit ik ervoor bij gedragskundig onderzoek ook te werken met belevingswerelden van mensen. Dit maakt voorspelling van acceptatie of weerstand tegen beleid weliswaar diffuser, maar ook (nog) realistischer. En is dus in de praktijk beter bruikbaar. Hieronder onderbouw ik dat.
Vertrouwen of wantrouwen
Op besluiten van bestuurders voor nieuw beleid volgen vaak publieke reacties. Mensen vertonen instemming, twijfel of ronduit weerstand. Welke reactie ze vertonen, is vaak vooraf te voorspellen blijkt uit onderzoek. (Zie vooral D. Proudfoot en A.C. Kay 2014) Vooral bij restrictief beleid -maatregelen die de vrijheid van mensen inperken of ze bepaald gedrag willen opleggen – blijkt de wijze waarop het wordt gepresenteerd de mate van acceptatie te voorspellen. Het blijkt dat rationalisme – het accepteren of beredeneerd goedpraten- van restrictief beleid door burgers vooral gebeurt bij beleid dat wordt gepresenteerd als permanent en onveranderlijk. Beleid waarbinnen dus geen ruimte is voor aanpassing. Een logische conclusie is dus het ontstaan van weerstand tegen beleid dus het gevolg is van het tegenovergestelde! Het gedoe en de discussies rondom de avondklok, lijken deze conclusies volmondig te bevestigen.
Wetenschappelijk is bewezen dat mensen restrictief beleid vaak accepteren omdat ze als grondhouding vertrouwen (willen) hebben in het bestuurlijk systeem waaronder ze leven. Mensen houden nu eenmaal het liefst van status quo. Als we uitgaan van deze conclusies is het dus aan te bevelen om beleidsveranderingen te framen als ondersteunend aan het huidige systeem. En het nieuwe beleid te brengen als vaststaand, zonder twijfels vanuit het bestuur.
Weerstand
Wil je debat uitlokken, dan is het devies beleid te presenteren als iets (nog) niet vaststaat. De gewenste discussie die dan ontstaat resulteert echter dan vaak en helaas vooral in weerstand. Weerstand is een sterke response en vaak het gevolg als mensen in hun autonomie of vrijheid worden beknot. Die weerstand groeit of wordt sterker als er ruimte is, of lijkt te zijn, om de beknotte ruimte terug te winnen. (Vaak misschien weer ten koste van de vrijheid van anderen…) Ook blijkt dat hoe langer je mensen de tijd geeft om na te denken over het nieuwe beleid, met daarbij zicht op twijfel bij beleidsmakers, hoe groter de kans op weerstand is. Ook bij mensen die aanvankelijk wel ‘voor’ waren.
Dit is een ervaring die veel beleidsmakers, actief in lange beleidstrajecten, kunnen bevestigen. Het behoort zelfs tot beproefde onderzoeks- en interviewtechnieken: mensen stemmen veel eerder in met een beleidswijziging als ze snel ja of nee moeten antwoorden, dan als ze uitgebreid hun antwoord kunnen overwegen. Dit is één van de verklaringen waarom verkennende onderzoeken toch niet altijd goede voorspellers zijn. Over echte maatregelen kunnen mensen nu eenmaal langer nadenken.
Meer lezen? Klik hier voor het hele artikel.
Michel Buhrs, directeur Bureau Buhrs & Behaviour Club