Gedragskennis in de participatiepraktijk: Een volgende stap in het optimaliseren van participatieprocessen
Naar verwachting treedt de Omgevingswet 1 januari 2024 in. Simpel gezegd houdt deze wet in dat de overheid de fysieke leefomgeving meer in samenspraak met de samenleving inricht. Burgerparticipatie komt hiermee weer hoger op de agenda van burgers, bouwers, beleidsmakers én bestuurders. Over de beste inzet van participatie wordt al decennia nagedacht, met vallen en opstaan. Zoals altijd is de praktijk weerbarstiger dan de theorie. Participatietrajecten eindigen nog vaak met partijen die (nog meer) tegenover elkaar staan. Hoewel er een aantal goede methodieken is om dit soort processen in goede banen te leiden (o.a. van Bureau Buhrs), wordt er in praktijk jammerlijk nog nauwelijks gebruik gemaakt van gedragswetenschappelijke kennis. In deze blog gaan we verder in op burgerparticipatie en hoe die gedragswetenschappelijke kennis de effectiviteit kan bevorderen van een burgerparticipatietraject.
Burgerparticipatie wordt voor allerlei doeleinden in gezet. Denk aan de vernieuwing van een woonwijk of een speelplaats. Of het opstellen van een Transitievisie warmte of een Structuurvisie. Participatie wordt dus voor zowel grote als kleine trajecten ingezet. Zowel voor beleidsontwikkeling als voor uitvoering van een project. Gedrag en mensen spelen in alle trajecten een essentiële rol. Het is daarom eigenlijk heel logisch om gebruik te maken van gedragswetenschappen.
In deze blog nemen we een fictief eenvoudig participatietraject als uitgangspunt: de herinrichting van een buurtplein. Algemeen geldt hier dat een buurtplein van iedereen is, dus iedereen in de buurt moet de kans krijgen om de wensen, ideeën en behoeften te delen. En, als je bij het inrichten van een buurtplein met speelplaats de mening van bijvoorbeeld jongeren en ouders met jonge kinderen niet ophaalt, mis je natuurlijk de doelgroep die er het meeste gebruik van zal maken. Daarnaast zijn laaggeletterden en inwoners met een migratieachtergrond vaak onderdeel van de doelgroepen. Taal en beeld moet ook goed bij hen aansluiten. Bij laaggeletterden is het belangrijk dat de taal eenduidig en helder is en dat het beeld hen helpt de boodschap beter te begrijpen (1). Bij inwoners met een migratieachtergrond is het van belang dat zij voelen dat de boodschap ook voor hen bedoeld is en hun mening ook meetelt.
Zoals gezegd is er vanuit de gedragswetenschap veel waardevolle kennis beschikbaar om een diverse doelgroep goed te betrekken bij en te enthousiasmeren voor een participatietraject. Hieronder beschrijven we één voor één de stappen van een mogelijk participatieproces bij het herinrichten van het buurtplein. Bij elke stap beschrijven we – uiteraard niet uitputtend – relevante kennis uit de gedragswetenschap die ingezet kan worden.
Gedragswetenschap en handelingsperspectieven per stap
Stap 0: De voorbereiding
Voordat je aan de slag gaat met het opzetten van een participatietraject is het van belang om je te verdiepen in de geschiedenis van het project. Hoe ziet de omgeving eruit? Welke doelgroepen werken en leven in de omgeving? En, welke belangen spelen er? (wil je meer weten over het voorbereiden en organiseren van participatie? Lees dan onze methodiek De burger is ook een mens)
Stap 1: Uitnodigen via brief
Bij elk burgerparticipatietraject is het van belang om allereerst een grote doelgroep van inwoners, lokale ondernemers of andere belanghebbenden te bereiken en enthousiasmeren. Hier zit direct al een grote uitdaging. De ervaring leert namelijk dat vaak slechts een bepaalde doelgroep geïnteresseerd is in participatiebijeenkomsten. Dit zijn vaak oudere, gepensioneerde, betrokken inwoners van Nederlandse afkomst. Uiteraard is hun mening van belang, maar we missen zo wel een grote groep potentiële participanten. Denk aan jongeren, ouders met jonge kinderen, laaggeletterden, mensen met een migratieachtergrond en zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Het doel van een eerste brief over het participatietraject is mensen te informeren, enthousiasmeren en motiveren te participeren in het traject. Informeren is vrij vanzelfsprekend, vertel bijvoorbeeld kort in heldere taal wat het traject inhoudt, wat je van deelnemers vraagt en hoeveel participatieruimte er is. Voor het enthousiasmeren en motiveren is er een aantal interessante technieken te gebruiken.
Altercasting
Bij altercasting projecteer je een sociale identiteit op een persoon, hierdoor is de kans groter dat deze het gedrag laat zien dat past bij deze sociale identiteit (2).
In een brief over participatie voor een buurtplein (met speeltoestellen) kan je bewoners aanspreken op hun rol als (groot)ouder, oudere broer/zus of een ander familielid dat zorg draagt voor een jong kind. Daarbij kan je benadrukken dat zij als verantwoordelijke, betrokken gezinsleden de stem van het jonge kind kunnen vertegenwoordigen. Zo benadruk je niet alleen die rol maar geef je ook direct aan welk gedrag zij kunnen vertonen om deze rol te vervullen, namelijk naar de participatiebijeenkomst gaan en actief bijdragen, niet voor ons (de afzender) maar voor het jonge kind.
Waargenomen schaarste
Waargenomen schaarste is een sterke motivator, het zorgt ervoor dat we een product/dienst/mogelijkheid meer begeren of verlangen dan wanneer schaarste niet benadrukt wordt (3). Denk aan de welbekende aanbiedingen: “slechts voor beperkte tijd beschikbaar” of “op is op”. In een brief over burgerparticipatie voor een buurtplein kan je benadrukken dat de mogelijkheid tot participeren maar voor een beperkte tijd is of voor een beperkt aantal deelnemers beschikbaar is.
Gemak: naar de volgende stap
Nu je toch de aandacht te pakken hebt, communiceer je ook direct over de volgende stap, bijvoorbeeld de digitale flitspeiling (vragenlijst). Door het gewenste gedrag makkelijk te maken verhoog je de kans dat het gedrag daadwerkelijk wordt vertoond. Maak het invullen van de digitale flitspeiling gemakkelijk door de mogelijkheid om het direct in te vullen, via bijvoorbeeld een QR-code of een simpele link in de brief.
Stap 2: Flitspeiling
Een eerste participatieactiviteit kan een digitale flitspeiling zijn. Ook hierbij kan je gebruik maken van gedragswetenschappelijk kennis om te zorgen dat de flitspeiling door zoveel mogelijk mensen ingevuld wordt.
Wederkerigheid
Het principe van wederkerigheid veronderstelt dat wanneer we een gunst ontvangen wij de neiging hebben om deze terug te geven. Denk aan de gratis bloem die je van Hare Krishna’s ontvangt voordat zij je om een donatie vragen.
Bij een flitspeiling over een buurtplein/speelplaats kan je een winactie organiseren waarbij deelnemers kans maken op een gratis (kindervriendelijk) cadeau. Je kan ook een (klein) cadeau uitdelen aan alle deelnemers, zoals een kleurplaat. De kleurplaat kan ook ingezet worden als participatiemiddel. Zo vergroot je de kans dat deelnemers (ontvangers van het cadeau) jouw gunst terug willen geven, door de flitspeiling in te vullen of deel te nemen aan de participatiebijeenkomst.
Sociale bewijskracht
Mensen zijn sociale wezens en de behoefte om bij een groep te horen is één van onze grote drijfveren. Dit effect is nog groter wanneer wij een gelijkenis ervaren tussen ons en de groep, bijvoorbeeld op basis van leeftijd, leefstijl of culturele achtergrond. Door tussentijds te communiceren over de aantallen en demografie (jongeren, ouderen, e.d.) van de deelnemers van de flitspeiling kan je het aantal deelnemers verhogen. Men wil graag bij de participerende groep aansluiten.
Commitment en consistency
Als mensen hebben we allemaal de behoefte om consistent te zijn in onze woorden en daden. Wanneer we een bepaalde belofte maken zijn we gemotiveerd om ook gedrag te vertonen dat hierop aansluit, ook al hebben we daar misschien geen zin meer in.
Door aan het einde van de flitspeiling de mogelijkheid te bieden tot aanmelding voor de participatiebijeenkomst lok je een belofte uit, waardoor je het aantal deelnemers verhoogt. Je maakt het gewenste gedrag ook weer gemakkelijk doordat deelnemers van de flitspeiling zich direct kunnen aanmelden voor de participatiebijeenkomst. Hierdoor verhoog je de kans op aanmelding.
Stap 3: Verdere werving
Als je onze bovenstaande tips hebt gevolgd, heb je al een aantal keer gecommuniceerd over de flitspeiling en de participatiebijeenkomst en vast al een aantal aanmeldingen ontvangen. Voor de werving van de bijeenkomst maken we vaak gebruik van laagdrempelige middelen zoals flyers en sociale media berichten. Hierbij is het uiteraard handig om gebruik te maken van de eerder omschreven gedragstechnieken zoals altercasting, schaarste, sociale bewijskracht, etc. Daarbij kan je ook gebruik maken van een aanvullende theorie.
Sociale rolmodellen
De social modelling theorie van Bandura (4) gaat ervan uit dat we leren door te observeren. Dit effect is groter als we een gelijkenis ervaren met de persoon die wij observeren. Bij dit participatietraject willen we met name ouders met jonge kinderen betrekken. Door beelden te gebruiken van de doelgroep kan je zorgen dat zij het doelgedrag (naar de participatiebijeenkomst gaan) eerder uit zullen voeren. Wil je een specifieke sub-doelgroep bereiken zoals ouderen of bewoners met een migratieachtergrond? Maak dan gebruik van beelden waar zij ook in staan.
Stap 4: Participatiebijeenkomst(en)
Afhankelijk van wat er speelt in een buurt of wijk kunnen er verschillende belangen een rol spelen tijdens participatietrajecten. Nu komt auteur dr. Bert Pol (5) de eer toe dat hij al zo’n 25 jaar roept dat het vaak niet zo’n goed idee is om verschillende belangen bij elkaar te brengen in plenaire participatiebijeenkomsten. Onder andere omdat dan de mensen met de grootste mond als voorbeeld dienen voor de rest. Het is al helemaal niet zo’n goed idee dus om ‘tegenstanders’ eerst maar eens flink te laten spuien, zoals vaak als gouden regel wordt gepresenteerd. Daar is de gedragspsychologie heel duidelijk over.
Tijdens de participatiebijeenkomst kan je gebruik maken van verschillende gedragstechnieken, deze zijn afhankelijk van wat er speelt binnen de wijk, buurt of het specifieke traject. Is er bijvoorbeeld veel weerstand? Dan maak je gebruik van andere technieken dan wanneer bewoners al erg enthousiast zijn. We gaan er hier vanuit dat bij participatie over het buurtplein een participatiebijeenkomst wel een goede keuze is omdat het geen felomstreden onderwerp is zoals bijvoorbeeld de bouw van een serie nieuwe windmolens kan zijn. (*)
Participatiebijeenkomst en creativiteit
Allereerst zijn er tal van technieken om ons even ‘uit ons rationele brein’ te krijgen en in de flow te komen voor creativiteit. Een klein spelletje vooraf is vaak al voldoende. Een van de zaken die daarna vaak voorkomen, maar je absoluut niet wilt, is dat tijdens brainstormen direct feedback gegeven wordt. Je krijgt vragen of reacties zoals ‘ja leuk, maar hoe doen we dat dan?’ of, ‘dat is veel te duur’. Dit voorkom je door het brainstormproces in 2 fasen op te splitsen: namelijk de divergentie (idee-generatiefase) en de convergentie (idee-evaluatiefase).
Heel concreet houdt deze aanpak in dat je voor de (koffie)pauze alleen maar ideeën bedenkt en na de pauze pas ideeën beoordeelt, selecteert en verder uitwerkt. Zo voorkom je de eerder genoemde vragen over de uitvoering en kosten die jouw creativiteit stilleggen. Met deze aanpak bedenkt een groep makkelijk 50-100 of zelfs meer ideeën in een uur tijd, ten opzichte van 10 tot 20 op de traditionele manier (6).
Aan het eind van een participatietraject is het natuurlijk essentieel dat je tijdig en goed terugkoppelt wat er waarom gekozen is en wat er met (andere) input wel/niet is gedaan. Een goede terugkoppeling bevestigt je autoriteit, geloofwaardigheid etc. En omgekeerd natuurlijk.
Samenvatting
Burgerparticipatie komt steeds hoger op de agenda van burgers, bouwers, beleidsmakers en bestuurders. Het is daarom van belang om te zorgen dat burgers enthousiast en gemotiveerd worden om mee te denken en werken aan plannen van de overheid en andere initiatiefnemers. Enkel het organiseren van burgerparticipatiebijeenkomsten blijkt in de praktijk vaak onvoldoende om een diverse doelgroep te kunnen betrekken, en een goede gedachtewisseling te kunnen hebben. Kennis uit de gedragswetenschap kan hiervoor een oplossing bieden, bij iedere stap van het participatieproces. Zorg bijvoorbeeld dat je bij de eerste uitnodiging en verdere werving gebruik maakt van principes zoals sociale bewijskracht, sociale rolmodellen of waargenomen schaarste. Bij de digitale flitspeiling kan je een belofte uitlokken om deel te nemen aan de participatiebijeenkomst en de aanmelding zo gemakkelijk mogelijk maken. Dit zorgt er allemaal voor dat de kans dat inwoners willen participeren groter wordt. Maar ook tijdens de participatiebijeenkomst kan je gebruik maken van technieken om weerstand te kanaliseren of creativiteit te bevorderen, bijvoorbeeld door de brainstorm op net een andere manier in te steken.
Wil jij ook aan de slag met burgerparticipatie en kan jij hier wel wat hulp bij gebruiken? Neem dan contact op met info@bureaubuhrs.nl. Bureau Buhrs is een ervaren participatie- en communicatiebureau en initiatiefnemer van Behaviour Club.
Michel Buhrs (Bureau Buhrs, Behaviour Club)
Odysha Champatsang (Behaviour Club)
Ps. U kunt onze participatiemethodieken – De burger is ook een mens, Gestructureerde onzekerheid en de Participatiewijzer gratis aanvragen via info@bureaubuhrs.nl
Bronnen
- Behaviour Club. (2022). Communicatie, gedrag en laaggeletterdheid [White paper].
- Weinstein, E.A., & Deutschberger, P. (1963). Some dimensions of altercasting. Sociometry, 26, 454-466.
- Cialdini, R. (2021). Harper Colins.
- Bandura, A. (1977). Social Learning Theory. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall.
- Pol, B. Swankhuisen, C. (2020). Overheidscommunicatie: een gedragswetenschappelijke aanpak. (3). Coutinho.
- (z.d.). Brainstormen: Van veel ideeën naar een topidee. De basisprincipes van Osborns brainstormmethode. Brainstorm. Geraadpleegd op 25 oktober 2022, van https://www.brainssstorm.com/van-veel-ideeen-naar-een-topidee-de-basisprincipes-van-osborns-brainstormmethode/
(*) Toch kan het dat zelfs bij een leuk onderwerp zoals het ontwerpen van een buurtplein weerstand ontstaat. Mensen hebben misschien het gevoel dat hun mening toch niet meetelt of dat de gemeente geld uitgeeft dat beter besteed kan worden aan iets anders. Wil je meer weten over hoe je met weerstand om kunt gaan? Houdt dan onze blogs in de gaten. Binnenkort delen we een blog over participatie en weerstand.