Het succesvol aardgasvrij maken van een bestaande wijk staat of valt met de medewerking van bewoners en gebouweigenaren. Een participatie-aanpak die is afgestemd op de mensen in die wijk is daarbij het meest kansrijk. Maar hoe doe je dat? “Kijk niet alleen naar leeftijd, inkomen en opleidingsniveau,” zegt participatiedeskundige Wilma Klaren van Bureau Buhrs. “Verdiep je ook in wat mensen in die wijk belangrijk vinden, wat hun waarden en voorkeuren zijn, kortom hun belevingswereld. Dat zegt veel meer over hoe je ze kunt betrekken, de toon die je moet aanslaan en de manier waarop je met ze in gesprek gaat.”
Bereidheid bewoners succesfactor
Op 1 december 2019 heeft het Rijk de tweede ronde voor de subsidieregeling Proeftuinen Aardgasvrije Wijken (PAW) opengesteld. Iedere gemeente die hieraan mee wil doen, dient een PAW-aanvraag in. Naast de technische, organisatorische en financiële aanpak moet de gemeente nadenken over de wijze waarop ze de bewoners en gebouweigenaren bij de transitie gaat betrekken. Want de bereidheid van bewoners om mee te doen is een van de belangrijkste succesfactoren. Voor hen is de impact immers het grootst: het is een verandering in hoe zij koken en hun huis verwarmen. Soms vraagt het ook financiële investeringen. Niet iedere bewoner of gebouweigenaar zal hier zonder meer ‘ja’ tegen zeggen.
Houding te voorspellen
Het Rijk vraagt de gemeenten daarom een participatie- en communicatieplan te maken dat aansluit op de kenmerken en behoeften van de bewoners, gebouwgebruikers en –eigenaren in die wijk. Want die kunnen per wijk verschillen. “De kenmerken en behoeften bepalen de bereidheid van mensen om mee te werken en dus het succes van het project,” vertelt Wilma Klaren van Bureau Buhrs. “In de ene wijk beseffen mensen dat de omslag naar gasvrij noodzakelijk is en willen ze graag meedenken over hoe die omslag plaatsvindt. Ergens anders zijn bewoners veel minder overtuigd. Zij werken alleen mee als de gemeente alles regelt en ze er zelf zo min mogelijk last van ondervinden. De houding is vaak op voorhand te voorspellen als je kennis hebt van de belevingswereld van de mensen. Dat gaat veel verder dan sociaaleconomische gegevens, zoals leeftijd, inkomen en opleidingsniveau. Minstens zo belangrijk zijn de waarden van mensen, hun drijfveren en voorkeuren.”
Spelletjes doen
Mevrouw Knipping is een actieve 65-plusser. Ze is heel geïnteresseerd in de ontwikkelingen in haar stad maar vooral die in haar eigen woonwijk. Dit vanwege haar lidmaatschap van de lokale D66, en omdat ze graag – waar dat kan – invloed heeft op die ontwikkelingen. Dat was ook de reden dat ze naar een bijeenkomst ging over de ‘Transitievisie naar aardgasvrij’ van haar gemeente. Ze had zich verdiept in de mogelijkheden en wilde er graag meer over weten. De bijeenkomst was echter een teleurstelling. “Ze zetten daar mensen neer die nauwelijks verstand van de materie hebben. Toen ik begon over waterstof als energiebron keken ze me heel glazig aan. Ook was er nog geen plan. Wel moesten we spelletjes gaan doen. Nou, daar pas ik voor. Ik was niet de enige die dit waardeloos vond, er waren meer mensen die er zo over dachten.” De gemeente had hier duidelijk voor een aanpak gekozen die niet goed aansloot op de belevingswereld van de deelnemers. “Gemiste kans,” vindt Wilma. ”Want juist de mensen die als eerste interesse tonen kun je inzetten als ambassadeur voor je project.”
Belevingswereld bepaalt voorkeuren
Maar hoe weet je welke belevingswereld dominant is in een wijk of buurt zonder dat je hiervoor een groot onderzoek moet optuigen? Bureau Buhrs werkt hiervoor met het wetenschappelijke BSR™ (Brand Strategy Research) model. Op basis van vele geo-psychografische gegevens is van alle huishoudens in Nederland bekend welke belevingswereld mensen hebben. Grofweg zijn er voor Nederland vier smaken: de gele belevingswereld staat voor harmonie en gezelligheid, de groene voor bescherming en zekerheid, de blauwe voor manifestatie en controle en de rode voor vrijheid en vitaliteit. De belevingswereld van mensen is van invloed op een groot aantal aspecten van hun leven: van waar ze willen wonen, winkelen en op vakantie gaan tot hun politieke keuze, klimaatbewustzijn en houding tot corporaties, gemeenten en andere instanties. Ook de manier waarop je mensen het beste kunt aanspreken en activeren tot gedragsverandering verschilt per belevingswereld: zowel de boodschap zelf als de framing, beelden, tone-of-voice, communicatiemiddelen en participatievormen.
Het BSR model. Klik om de afbeelding te vergroten.
Meest kansrijke aanpak
Voor de PAW-aanvraag adviseert Wilma gemeenten om naast de sociaaleconomische gegevens de belevingswerelden van de betreffende wijk op te vragen. Aan de hand daarvan kan de meest kansrijke participatie- en communicatieaanpak worden bepaald. Wilma noemt enkele voorbeelden: “Is het een wijk waar veel blauwe (manifestatie en controle) mensen wonen? Zorg dan dat de informatievoorziening offline en online goed op orde is, behandel de mensen persoonlijk en als experts, werk efficiënt en laat ze zien wat hun individuele winst is bij de transitie. Heb je te maken met gele (harmonie en gezelligheid) mensen? Organiseer informele bijeenkomsten in de wijk, vier mijlpalen met de hele buurt, maak gebruik van Facebook en de wijkkrant en benadruk dat als iedereen meedoet, het er voor iedereen beter op wordt.” En zo is er voor een groene of rode wijk ook een aanpak op maat te geven. Voor een wijk met een evenredige verdeling van kleuren volstaat een eenduidige aanpak niet. Daar moet je variëren of met een breder communicatie- en participatieaanbod komen.
Rood neemt liever zelf initiatief
Een onderzoek dat Wilma voor de gemeente Zeist deed, bevestigt dit. Daar had de Stichting Energie Zeist bij een programma voor het verduurzamen van huizen – zonder het te weten – voor een blauwe aanpak gekozen. Met een duidelijk stappenplan, presentaties door experts en een rol voor de wethouder sloeg die aanpak erg aan. Maar niet in iedere wijk. In wijken waar de aanpak succesvol was, was blauw de dominante belevingswereld. Mensen uit een rode wijk gaven aan liever zelf initiatief te nemen en uitsluitend ondersteuning te willen vanuit de Stichting. Een blauwe aanpak had ook mevrouw Knipping en de andere deelnemers aan de bijeenkomst meer aangesproken. Waarschijnlijk zijn zij zelf ook blauw. Bij mensen met een meer gele belevingswereld zou de avond misschien wel een succes zijn geweest.
Bel of mail als u meer wilt weten!
De methodiek De burger is ook een mens. Burgerparticipatie op basis van belevingswerelden van Bureau Buhrs is opgenomen in de handreiking participatie en communicatie van het Programma Aardgasvrije Wijken. Wilt u er meer over weten en hoe u die toepast bij de participatie- en communicatieparagraaf van uw PAW-aanvraag? Of bij het opstellen van uw transitievisie en wijkuitvoeringsplannen? Neem contact op met Wilma Klaren van Bureau Buhrs.
Bureau Buhrs is al meer dan 10 jaar succesvol met de methodiek De burger is ook een mens. Naast het gebruik in projecten geeft het bureau trainingen aan medewerkers van gemeenten, corporaties en andere organisaties die veel met burgers samenwerken. Meerdere corporaties en gemeenten, van Amsterdam, Eindhoven tot Tiel hebben de methodiek toegevoegd aan hun participatie-instrumentarium. Bel voor meer informatie naar 020-6325805. De brochure kunt u gratis aanvragen via info@bureaubuhrs.nl.